o ik vorm van de rij (daar start en eindig je mee)
s jij zegt dat zo(een hertje in het veld)
t hij doet dat zoals hij wil (zijn noedels in het chinees)
mus wij zijn zuper sterk (je vader is een held)
tis jullie zeggen het is mooi weer (de spaanse zon aan zee)
nt wat doen zij nou (dat zing je soms maar zo)